Zijtak van Breda tot Middelburg 90,5 km
Een doelstelling van het wegenplan in het Koninklijk Besluit van 1821 was om alle provincie hoofdsteden in het plan op te nemen. Dat lijkt de voornaamste reden voor de aanwezigheid van de weg van Breda naar Middelburg.
In het Decreet van Napoleon uit 1811 was niet voorzien in deze weg. Dat is niet vreemd, omdat het nauwelijks verbindingen van west naar oost in Nederland bevat. In de besluiten van Willem I uit 1814 en 1816 komt de weg wel voor. In het besluit uit 1814 is nog een splitsing van de weg opgenomen vanaf Tholen: de ene weg naar Bergen op Zoom, de andere naar Steenbergen. Met die laatste route werd het tracé gevolgd van de oude Postweg naar Zeeland; bovendien sloot de weg in Steenbergen aan op de weg van Antwerpen via Willemstad naar Rotterdam. Die laatste weg komt in het KB van 1821 niet meer voor en de splitsing van de weg vanaf Middelburg ook niet. Kleine stukken van de weg bij Breda, Tholen en Goes zijn al bestraat in de 17de eeuw. Maar het grootste deel moest nog bestraat worden ten tijde van het besluit in 1821.
Het eerste stuk van de weg tussen Breda en Princenhage is al in 1683 aangelegd. In 1684 werden er olmenbomen langs geplant. De rest van de weg werd in verschillende delen tussen 1826 en 1838 aangelegd. Tussen Princenhage en Etten was de weg gereed in 1830, tussen Etten en Roosendaal in 1838, tussen Roosendaal en Wouw in 1830 en tussen Wouw en Bergen op Zoom in 1828[1]. Tot aan Etten werd gebruik gemaakt van een bestaande weg, hoewel de aanwezige doorgaande routes zuidelijker (via Lies, Hil, Sprundel en Rucphen naar Roosendaal) of noordelijker (via Leur en Oudenbosch naar Steenbergen) liepen. Vanaf Etten werd een kaarsrechte weg aangelegd over de Hoevense heide. Het dorp Etten profiteerde van de aanleg van de weg en werd mede hierdoor het belangrijkste van de streek. Over de heide was de nieuwe weg ook een ontginningsas. Het kleine gehucht Het Heike – dat iets ten zuiden van de weg lag – kon uitgroeien tot het dorp Sint-Willibrord; de parochie werd in 1841 afgesplitst van Sprundel. Ten noorden van de weg lag Bosschenhoofd; een turfhoofd, waar turf dat uit de achterliggende moeren was gewonnen werd overgeladen op schuiten. Ook dit gehucht werd pas later een kerkdorp (1886). Het profiteerde verder, omdat Oudenbosch een klinkerweg naar de rijksstraatweg liet aanleggen om het ontginningsbedrijf annex boomkwekerij Maple Farm te ontsluiten, dat bij het kruispunt met de rijksweg lag. Na Roosendaal is de bestaande route naar Wouw bij aanleg van de straatweg recht getrokken. Vanaf Wouw volgde de straatweg de bestaande route.
De weg van Bergen op Zoom naar Middelburg is ontstaan uit de Postweg, die als verbinding door de postmeester van Steenbergen in 1745 werd ingesteld tussen Moerdijk en Zeeland. De weg volgt voor een deel al in de 17de eeuw bestrate wegen (tussen Tholen en Poortvliet; tussen Kapelle en ’s-Heer Arendskerke). Ook maakte de weg gebruik van al bestaande veren, maar het veer tussen Gorishoek en Yersekendam werd speciaal voor de Postweg (her)ingericht[2]. Volgens de Reiswijzer in het boek De Provincie Zeeland uit 1825 werd de weg van Tholen tot Middelburg geheel bestraat voor een bedrag van ƒ290.000 ‘uit de fondsen der provinciale negotiatie’. Daarbij werd tussen Bergen op Zoom en het veer naar Tholen een heel nieuw stuk weg aangelegd. De bestrating van de weg was gereed in 1826.
Deze weg kende maar liefst vier veren. Het veer tussen Tholen en Brabant wordt voor het eerst in 1341 genoemd. In 1928 is er een brug gekomen tussen Halsteren en Tholen, waardoor het veer verdween. De brug is na kanalisatie van de Eendracht vervangen en rond 1980 noordelijker herbouwd als Eendrachtsbrug, waardoor de straatweg hier is onderbroken[3]. Al in 1351 wordt het veer tussen Gorishoek en Yerseke genoemd. Het veer is door het Rijk gestopt in 1925, maar nog tot 1962 door particulieren voortgezet en in 1988 weer in de zomermaanden in bedrijf gekomen. Aan de overzijde staat op Dam 3 in Yerseke nog het veerhuis, waarvoor veerman Adriaan Griep in 1785 grond in erfpacht kreeg voor het bouwen ervan. Het veer van Zuid-Beveland naar Nieuwland op Walcheren is in de 17de eeuw ingesteld[4]. Op een kaart van de Hattinga’s uit 1753 is bij Lewedorp een Groot Sloeveer naar Arnemuiden vermeld en een Klein Sloeveer naar ’t Nieuweland[5]. In 1750 was echter het kleine veer in onbruik door de inundatie van de polder en met het grote veer waren problemen vanwege een zandplaat. In 1755 – bij het ontstaan van de Postweg- sloten de postmeesters van Vlissingen en Veere met de ambachtsgerechtigden van ’s-Heer Arendskerke een overeenkomst tot oprichting van een nieuw veer tussen Walcheren en Zuid-Beveland. Daartoe werd een veerhuis aangelegd bij het Kleine Sloeveer en daarna zou dit de belangrijkste verbinding zijn tussen Walcheren en Zuid-Beveland[6]. In 1856 wordt de Jacobpolder bedijkt en wordt dit veer iets naar het westen verlegd. Op de Noord-Kraaijertsedijk nr. 7 is het veerhuis van het Kleine Sloeveer nog aanwezig (nu theetuin). Aan de overkant kwam het veer uit aan het eind van de doodlopende Sloeweg, waar nu boerderij Sloeveer ligt. Tussen Walcheren en Zuid-Beveland werd in 1871 de Sloedam aangelegd ten behoeve van de spoorlijn en de straatweg werd later (in 1916) hierlangs geleid. Het veer is door de provincie in 1871 opgeheven en in 1873 te koop aangeboden. Tenslotte was er ook een veer van Nieuwland naar Middelburg. Dit werd ingesteld in 1644-1645. In 1818 werd het Arnemuische Gat afgedamd. Het veerhuis hiervan was sinds 1671 gevestigd in het nu leegstaande café de Roode Leeuw aan de Veerstraat 26[7].
Breda-Bergen op Zoom 35,5 km
Aanleg weg: Breda-Princenhage: 1683
Princenhage-Bergen op Zoom: 1826-1838
Type: klinkerweg

De weg startte bij de in 1682 gebouwde en in 1871 gesloopte Haagpoort. Deze lag aan het eind van de Nieuwe Huizen bij de Fellenoordstraat en de weg door de poort bereikte de weg naar Princenhage ongeveer bij het Jan Ingen-Houszplein[8]. Nadat de poort en de bastions waren gesloopt is de Haagweg rechtgetrokken in het verlengde van de Haagdijk.
De Haagweg is een beetje rommelige uitvalsweg met voornamelijk lage huizen. Na de zigzag en de begraafplaats staan er plotseling villa’s en een enkel statig 19deeeuws pand langs de weg. Blijkbaar was dit in de 19de eeuw een plek waar de rijke Bredanaar naartoe trok. Dan vernauwt de Haagweg zich tot dorpsstraat van Princenhage en komt hij uit op de Haagsemarkt.

Op de Haagse Markt in Princenhage splitsten de twee straatwegen. Het is een aardig plein met een prominent raadhuis uit 1792, een fraaie stenen pomp en wat oude huizen. We gaan nog 3 dorpen tegenkomen met een opvallend marktplein. De Liesbosstraat is een mooie dorpsstraat in het oude profiel met wat oude huizen. Op de Liesboslaan staat het staketsel van de molen.


Dan komen er steeds mooiere panden langs de weg naar het Liesbos toe, zeker als je de snelweg bent gepasseerd. Langs het Liesbos ligt er een prachtige weg, waar het prettig fietsen is. De weg bereikt dan de snelweg, waar je aan de overkant de 20steeeuwse kerk van het dorp Lies kunt zien; een wel erg grote kerk voor een dorp dat nooit veel meer dan 150 inwoners kende. Vlak daarna zie je het seminarie, dat is omgebouwd tot zorgappartementen. Dit was rond 1830 een herenhuis en werd rond 1880 tot hotel verbouwd.
Verderop kom je Etten-Leur binnen langs een hele reeks bedrijfsterreinen. Pas de Oude Bredaseweg is aardiger met wat vooroorlogse woningen. Vlak voor de Markt ligt rechts hotel Het Witte Paard, dat in de 19de eeuw hotel Roels was[9].

De Markt van Etten-Leur is groot en ook wel sfeervol, maar er gebeurt weinig. Er staat een oude moerbeiboom en het plein wordt gesierd door vele linden en een mooi raadhuis uit 1776. Er staan nog diverse andere oude panden en een hofje uit de 17de eeuw. Het Raadhuisplein is tot stand gekomen nadat de snelweg rond 2000 uit het dorp verdween. Bij de reconstructie is het begin van de Roosendaalseweg veranderd in een enorme parkeerplaats. Verderop blijft de weg zo breed als een snelweg, maar zijn er wel linden geplant. Eindeloze bedrijfsterreinen langs de weg en op de Nijverheidsweg wordt dat niet veel beter. Wel staan er later links nog wat huizen.
Heb niet veel verwachtingen van dit stuk straatweg tussen Etten en Roosendaal, want het is bedrijfsterreinen en snelweg wat de klok slaat. Voor zover er open landschap is, is het zonder karakter. Niemand heeft er aandacht aan gegeven. De straatweg is in de 19de eeuw kaarsrecht over de heide aangelegd. Toen was er geen bebouwing, maar als er later bebouwing is gekomen, is die inmiddels weer gesloopt. Bij het kruispunt met de weg naar Bosschenhoofd herinnert alleen de naam van het tankstation aan de boerderij Maple Farm.

Pas als de Bredaseweg de bebouwing van Roosendaal in gaat wordt het beter. Lage woningrijen met hier en daar wat vooroorlogse woningen. Zeker het eerste deel van de Molenstraat mag een gestorven winkelstraat worden genoemd. Pas na het kruispunt komen er meer winkels. Hier staat de mooie pastorie uit 1762, die tegenwoordig Tongerlohuis heet en stadsmuseum is. Even verder staat de Hervormde kerk uit 1810.
Roosendaal is opgekomen door de turfwinning (in de 16de en 17de eeuw) en groeide uit tot een marktplaats. De industrialisatie kwam hier pas op gang na de aanleg van de spoorlijnen. De Markt is minder groot dan die in Etten, wel wat drukker, maar toch niet heel erg. Hier vormen de kerk en het raadhuis een beetje vreemd ensemble. De kerk heeft een opvallend neoclassicistisch front; het raadhuis komt uit de 16de eeuw, maar dat zie je er niet aan af. Vanaf de westkant van de Markt ga je dan over de Kade, die zo heet omdat de oude levensader – de Nieuwe Vliet – van Roosendaal hier eindigt. Hij ziet er nu dicht gegroeid uit. De Wouwseweg is dan een oude uitvalsweg, die nu doodlopend is en daarom opvallend stil. Aan het eind moet je even een ommetje onder de A17 door en langs de outlet.


De straatweg tussen Roosendaal en Bergen op Zoom is veel interessanter. Deze ligt voor een groot deel niet langs de snelweg. De Wouwbaan is een aardige sfeervolle met bomen en bebouwing omzoomde weg. Bij het kruispunt met de weg naar Vroenhout staat café-restaurant ’t Anker op de plek waar in de 19de eeuw ook al een etablissement met die naam was. Het tolhuis verderop kon ik niet meer traceren, of het zou het eigenzinnige huis op de hoek van de Boterstraat moeten zijn.


Wouw inrijden is erg mooi. Zowel de Roosendaalse- als de Bergsestraat aan de andere kant van de Markt zijn nog oude karakteristieke dorpsstraten in het oude profiel. Veel mooie panden. De Markt zelf is ook speciaal: een groene oase, beplant met linden, met doorkijkjes op de kerk en oude panden. Een daarvan is een voormalige brouwerij, met een apart fries boven de deur.
De Bergsebaan is ook nog een prettige uitvalsweg. Je kunt hier zelfs een bolling in het landschap zien. Na de spoorwegovergang staat links een pannenkoekenhuis, dat teruggaat op de 19deeeuwse herberg De Roskam. Dan belandt je weer naast de snelweg. Dat is hier minder een probleem, want de weg loopt lang door een bos. Hier liggen ook 2 oorlogsbegraafplaatsen.


Na de passage van de A4 is er een klein ommetje en kom je op de Wouwsestraatweg. Een prettige uitvalsweg met veel vooroorlogse woningen. Na de spoorwegovergang kan je nog een blik werpen op een deel van de bastions van Bergen op Zoom en kom je via de Bredasestraat aan bij de plek waar de Wouwsepoort stond.
Bergen op Zoom-Goes 32 km
Aanleg weg: Tholen-Poortvliet: circa 1650
Kapelle-Goes: 1650 en later
Yerseke-Kapelle: 1823-1825
Bergen op Zoom-Tholen: 1824
Poortvliet-Gorishoek: gereed 1826[10]
Type: klinkerweg
De Zeeuwse straatweg heeft een eigen karakter. Of dat komt doordat de weg al lang geen rijksweg meer is of door het vlakke open landschap is niet duidelijk. Beide wellicht. Het is een bochtige weg, gekenmerkt door weinig bebouwing buiten de dorpen en weidse vergezichten. Wel liggen de dorpen kort na elkaar langs de weg. Geen bedrijfsterrein te zien. Men moest oorspronkelijk over 4 veren, waarvan er nog maar 1 in gebruik is.


De weg begon bij de Steenbergsepoort in Bergen op Zoom. Na de sloop van de vesting vanaf 1867 is er een fraai bolwerk aangelegd met ruime wegen en woningen. De Halsterseweg is een klassieke uitvalsweg met lage huizen met 1 verdieping en vaak een plat dak. Met hoge bomen langs de weg geeft het de nodige sfeer, ook op de Tholenseweg na de rotonde. Op deze weg rij je merkbaar naar beneden de heuvel van Bergen af het vlakke, lege land in.

Via de Eendrachtsbrug kom je in Tholen aan. Dat heeft een klein pittoresk centrum. Kijk even opzij in de Hoogstraat naar het stadhuis uit 1460.

De kerk is te groot voor een foto; op de Markt staan een paar mooie huizen en een pomp in Lodewijk XVI-stijl.

Vanaf de Oudelandsepoort gaat de Postweg het land in. Aardappels en uien zover het oog reikt. Het gebrek aan bebouwing langs de weg valt hier al op. Poortvliet heeft – zoals bijna alle dorpen – een ring rond de kerk en oude huizen die er vaak niet zo goed uitzien. De Stoofstraat herinnert aan de aanwezigheid van een meekrapstoof of meestoof. Meekrap is een plant, waarvan uit de wortels rode verf werd gewonnen; een algemene industrie in Zeeland tot in de 19de eeuw.

Verder gaat het langs de Postweg naar Scherpenisse, dat stedelijke trekjes heeft. Een prachtig stadhuisje. Het is een verstild dorp, net als Poortvliet. Vanuit Scherpenisse wordt de weg smaller en gaat dan over de dijk naar het veer. Hier zijn de klachten van Van Lennep en Van Hogendorp op hun reis in 1823 nog wel na te voelen[11]. Bij lelijk weer en het water klotsend tegen de dijk moet het er onheilspellend hebben uitgezien. Aan de dijk valt nu het toerisme op op een mooie dag. De overtocht met het veer is een feestje. Let wel even op de dienstregeling.


Het veer komt nu in Yerseke aan op een andere plek dan in het begin van de 19de eeuw. Toen landde het bij de Dam, waar nog het veerhuis staat. De uitstraling daarvan valt wat tegen. Het herenhuis ernaast, dat voor een oesterhandelaar is gebouwd, is dan opvallender. Vanaf Yerseke is er een kaarsrechte weg, die na de enige bocht recht op de toren van Kapelle afgaat. Dit is het enige stuk weg dat nieuw is aangelegd bij de bestrating. Bij de brug over het kanaal is de weg iets verlegd. Ook Kapelle heeft een oude kerk in een ring, maar is verder niet heel opvallend.

Langs de Goessestraatweg en verder staat het langs de weg vol met boomgaarden met appels en peren. De Kapelseweg naar Kloetinge heeft meer sfeer met al snel wat lagere oudere huizen. Kloetinge is een fraai stil dorp met prachtige kerk in een ring. Daar staat ook het oude raadhuisje. Luister naar de stilte en kijk naar het oude ANWB-bord.

Kloetinge en Goes zijn nu aan elkaar gebouwd, maar langs de oude invalswegen staan nog vrij veel leuke woningen uit het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. De weg eindigde bij de Ganzenpoort in Goes, die in 1862 is afgebroken.
Goes-Middelburg 21,5 km
Aanleg weg: Goes-’s Heer Hendrikskinderen: circa 1650
Rest: aanbesteed in 1819; gereed in 1826
Type: klinkerweg

De straatweg verliet Goes bij de West- of ’s-Heer Hendrikskinderenpoort, die in 1845 is gesloopt. Het vertrek is prachtig: direct na de singel kom je op de ’s-Heer Hendrikskinderendijk, die een plaatje vormt: een oude dijk met lage oude huizen.


Na even het kruispunt met de oprit naar de snelweg te zijn gepasseerd wordt het in ’s-Heer Hendrikskinderen nog mooier. Het begint al met infobordjes over de Oude Rijksweg, die hier – om niet nader verklaarde redenen – ‘Napoleonsroute’ wordt genoemd. De weg zelf is geweldig. Nergens heb ik zo het Oude Rijksweg gevoel gekregen als hier. Aan het begin staat ook nog de kerk (in een ring ja). De straatweg voert langs Wissekerke, dat eigenlijk niks meer is dan een kerkhof met wat huizen er om heen.
Dan een stukje Nieuwe Rijksweg, maar in
’s-Heer Arendskerke mag je weer over de Oude Rijksweg verder. Een zelfde
verhaal. Het dorp heeft een kerk in een ring met dit maal een mooie voorstraat
ernaar toe.

Hierna volgt een langer stuk Nieuwe Rijksweg overgaand in Postweg. Het landschap wordt steeds meer open; aan het begin van de 19de eeuw was dit nog het einde van de wereld. Lewedorp is een nieuw, winderig dorp. Als je dan de Postweg afslaat naar de Noord-Kraaijertsedijk kom je bij het oude veerhuis, waar het in de theetuin genieten is. Rond het veerhuis is een buurtschap ontstaan, dat net als de theetuin ‘Op Sloe’ wordt genoemd. Rechte wegen voeren dan door het voormalige Sloe heen. Duidelijk merkbaar is nog het niveauverschil tussen het oude land en het voormalige wad van het Sloe. Op de brug over de spoorlijn kun je rechts de boerderij Sloeveer zien liggen, waar het veer vroeger aankwam. Via de Langeweg beland je op de Oude Rijksweg in Nieuwland. Een wat jonger dorp met wat minder karakteristieke huizen en een kerk uit het einde van de 19de eeuw. Het voormalige veerhuis en café/restaurant staat er wat droevig bij.


Vervolgens ga je via fietspaden Middelburg in, want het oude tracé van de straatweg ligt nu onder de N57. Ook de oude toegang van de stad is geheel verdwenen, want gesloopt bij de aanleg van het Kanaal door Walcheren. De Zuiddampoort werd hiervoor in 1842 afgebroken. De poort stond aan de Westelijke Oude Havendijk ter hoogte van het kanaal. Het is een wat teleurstellend einde van een fraaie tocht.
[1] Bron: C. Hermans, geschiedkundig overzigt der straatwegen in de provincie Noordbrabant, ‘s-Hertogenbosch 1853. Na veel gedoe besloot Willem I in 1818 tot de aanleg van de weg door Brabant van Tholen naar Grave. Maar omdat de koning krap bij kas zat, verlangde hij een bijdrage van de provincie en de steden. Uiteindelijk stemde Willem I op 15 september 1821 met het aanbod in.
[2] Zie: www.encyclopedievanzeeland.nl; lemma Wegen.
[3] Bron: www.bhic.nl.
[4] Bron: www.encyclopedievanzeeland.nl; lemma Zuid-Kraaijertpolder.
[5] Bron: www.goes/gemeentearchief.nl
[6] Zie: www.encyclopedievanzeeland.nl; lemma Wegen.
[7] Bron: www.middelburgdronk.nl.
[8] Bron: J.M.F. IJsseling, 1870: De poorten van Breda geslecht, in: Jaarboek De Oranjeboom 41 (1988), blz. 71-91.
[9] Bron: www.hetgeheugenvanettenleur.nl.
[10] Bron: www.encyclopedievanzeeland.nl; lemma Wegen en C. Hermans, Geschiedkundig overzigt der straatwegen in de provincie Noordbrabant, ‘s-Hertogenbosch 1853.
[11] Zie De zomer van 1823. Lopen met Van Lennep, bezorgd door Geert Mak en Maria Mathijsen, 2010