5

Van ’s-Gravenhage naar de Hanoversche grenzen                                  73,5 km

De weg volgde tot Leiden de straatweg nr. 4 en sloot in Amersfoort aan op straatweg nr. 1 van Amsterdam naar de Hannoverse grens.

De weg komt in het Decreet van Napoleon niet voor, zoals ook andere verbindingen in Nederland van west naar oost. In het besluit van Willem I uit 1814 is het eerste deel een afzonderlijke weg en maakt Utrecht-Amersfoort deel uit van de weg naar de grens bij Denekamp. Ook in het besluit van 1816 komt de weg in twee afzonderlijke delen voor; de combinatie is dus nieuw in 1821. Ten tijde van het besluit in 1821 was alleen het laatste deel tussen Utrecht en Amersfoort al bestraat als onderdeel van de weg die voor Lodewijk Napoleon naar zijn Paleis Het Loo was aangelegd.

De weg tussen Leiden en Utrecht is al als puinweg aangelegd in 1662 op last van het hoogheemraadschap van Rijnland. Ze is grotendeels aangelegd op de Hoge Rijndijk van Rijnland en volgt daarmee min of meer het tracé van de weg, die de Romeinen aanlegden langs de grens van hun rijk (limes), maar ook dat van de belangrijkste west-oost verbinding in Holland in de Middeleeuwen. De bestrating kwam gereed in 1828.

Het eerste deel van de weg tussen Utrecht en De Bilt is in 1290 bestraat[1]. In 1652 heeft Jacob van Campen het ontwerp gemaakt voor de weg tussen De Bilt en Amersfoort. Dit werd een kaarsrechte (zand)weg met een breedte van 60 meter, die bekend stond als de Wegh der Weegen. De uitvalsweg van Amersfoort (nu Utrechtseweg) is in 1653 bestraat.

Vollenhoven De Bilt

In opdracht van Pieter de Smeth, eigenaar van Vollenhoven en Beerschoten, tevens Staatsraad van Lodewijk Napoleon, is de weg bij de aanleg van de straatweg rond 1805 iets verlegd, waardoor deze de oprijlaan werd van Vollenhoven. Na de aanleg van de rest van de weg in 1809 werd in 1816-1819 het Fort de Bilt gebouwd voor het afsluiten van het acces van de weg. De weg werd toen zuidelijk om het fort heengeleid.

Leiden-Utrecht                                                                                 51 km

Aanleg weg:                 1828

Type:                           klinkerweg

Leiden

Na eerst de loop van rijksstraatweg 4 te hebben gevolgd, startte de weg in Leiden bij de Hogewoerdbuitenpoort, die in 1867 is gesloopt. Ze heeft een erg lange geschiedenis. Oorspronkelijk lag hier de limes, de weg die langs de grens van het Romeinse rijk liep. Overigens wordt je daar alleen in Bodegraven door een bordje op gewezen. In de middeleeuwen was het de belangrijkste west-oost verbinding in Holland, omdat de Rijn de enige rivier was met oeverwallen. Pas daarna werden er dijken aangelegd.

Hofstede Paardenburgh in Bodegraven

De straatweg is aangelegd over een al aanwezige dijk, die vrijwel over de hele lengte bewoond was en is. De weg voert zelden door open land en wordt dus gekenmerkt door lintbebouwing. Tot aan Bodegraven is er veel industrie en bedrijvigheid langs de weg, afgewisseld met boerderijen. Pas daarna zijn er hoofdzakelijk boerderijen, wat Bodegraven-Utrecht het aantrekkelijkste deel maakt om te fietsen.

Voormalige kleiwarenfabriek Nieuw Werklust Groenendijk

De aanleg van de straatweg lijkt –  in combinatie met de Rijn – vooral geleid te hebben tot industrialisering. Van buitenplaatsen is spaarzaam sprake, hoewel het er wel meer zijn geweest, vooral in Leiden, Alphen, Zwammerdam en De Meern. Enkele monumentale industriële panden verkeren in deplorabele staat, vooral in Groenendijk (waaronder nota bene een rijksmonument).

Nieuwerbrug

De straatweg laat op verschillende plekken zijn 19de eeuwse afkomst zien, vooral op de uitvalswegen van Leiden, Woerden en Utrecht en in Bodegraven en Harmelen. In Alphen heeft alleen de Wilhelminastraat nog enig 19de eeuws karakter. Het meest 19de eeuwse plekje is echter Nieuwerbrug met zijn tolbrug en herinneringstoren uit 1913.

Kaaspakhuis Woerden

Langs de hele weg staan bijzondere boerderijen – ook tussen de industrie. Opvallend zijn die aan de oostzijde van Hazerswoude Rijndijk, tussen Bodegraven en Woerden en die aan de oostzijde van De Meern en in Oudenrijn. De Rijn is na Harmelen rechtgetrokken als Leidse Rijn en dat geeft – vooral in De Meern en Oudenrijn – de sfeer van een hoogveenkanaal in Drenthe.

Tolhuis Harmelen

Markante herbergen lijken er langs de weg weinig hebben gestaan; de verdwenen herberg Ik leer nog bij de brug over de Weipoortse Vliet in Zoeterwoude is een uitzondering. Er zijn nog twee tolhuizen. In Zwammerdam staat op de hoek van het Plein met de Brugstraat het voormalige tolhuis. In Harmelen staat in de Dorpsstraat nog een oud tolhuis; het springt net uit de bebouwing (op nummer 103). Vaag is in de bakstenen nog het opschrift ’tolhuis’ te lezen.

De weg eindigde bij de Catharijnepoort, die omstreeks 1850 is gesloopt. De poort stond aan de noordzijde van het Vredenburg, in het verlengde van de Lange Viestraat.  

Utrecht

Utrecht-Amersfoort                                                                                  20 km

Aanleg weg:                 Utrecht-De Bilt: 1290

De Bilt-Amersfoort: 1808-1809

Type:                           klinkerweg

De in 1858 gesloopte Wittevrouwenpoort was het beginpunt van deze straatweg. De poort is weg, maar het accijnshuis staat er nog wel.

Plek van de voormalige Wittevrouwenpoort met Accijnshuis Utrecht

De Biltstraat is een herkenbare uitvalsweg, met winkels aan het begin en later meer grotere panden. Het was in de 18de en 19de eeuw een voorstad van Utrecht en had zelfs een eigen poort ter hoogte van de Biltse Grift bij de Dondersstraat. Er was ooit ook wat industrie gevestigd. Na het Fort de Bilt liggen langs de Biltsestraatweg villa’s en eind 19de-eeuwse huizen. Dan volgt een kort stukje door open gebied met rechts al enige buitenplaatsen. Vlak voor het ingaan van De Bilt is aan de zuidkant van de Utrechtseweg in 1897 het KNMI gevestigd.

De Bilt is niet een bijzonder dorp. De hervormde kerk is als zodanig gebouwd in 1652. Van het gemeentehuis (1844) staat alleen de voorgevel nog (Dorpsstraat 25), maar die staat op de nominatie om gesloopt te worden. Vroeger waren er in het relatief kleine De Bilt 4 herbergen om reizigers op te vangen die ’s avonds na het sluiten van de poorten Utrecht niet meer in konden. Daar is helaas niets van over. De enige historische horeca is De Biltsche Hoek, tegenwoordig Van der Valk, maar gevestigd in het voormalige tolhuis. Nadat de tol in 1900 is opgeheven, werd dit een café.

Buitenplaats Zandbergen bij Huis ter Heide

Aan de oostkant van De Bilt liggen mooie buitenplaatsen, zoals Houdringe met een prachtige oprijlaan van beuken. Na de splitsing met de weg naar Arnhem voert de weg door bos met hier en daar buitenplaatsen, landgoederen en villa´s. Zo´n kaarsrechte straatweg zie je in het westen van het land niet veel.

Witte kerk Huis ter Heide

In Huis ter Heide staat het opvallende witte hervormde kerkje uit 1860. Omstreeks 1913 werd het vliegveld van de Landmacht ten noorden van het dorp Soesterberg aangelegd. Pas daarna is het dorp echt gegroeid. Veel bijzonders is er niet te zien.

Utrechtseweg Amersfoort

Na Soesterberg blijft het beeld van de weg hetzelfde: bos en villa’s. De weg gaat steeds langzaam omhoog tot op de Amersfoortse Berg, ook wel Galgenberg (44 meter). Achter het Berghotel is het terrein waarop de galg van Amersfoort stond; de laatste (houten) galg verdween op last van de regering in 1809. Daarna ga je met 5% naar beneden over de Utrechtseweg Amersfoort in. Het leukste deel van deze weg. Ook aan de Utrechtseweg vind je veel 19de-eeuwse huizen en villa’s.

Amersfoort

De weg eindigt- net als de straatweg uit Amsterdam, waar deze op aansluit – bij de Utrechtsepoort, die in 1835 werd afgebroken. Tot aan de afschaffing van de stedelijke accijnzen in 1865 werd aan de rand van de stad bij de inkomst van goederen belasting geheven. Het tolhek is in 1926 als toegangshek van het park Randenbroek geplaatst (Bisschopsweg).


[1] Bronnen: websites Historische Kring De Bilt en Regionaal Archief Eemland.